Dit artikel bevat de volgende secties:
Druk op enige toets op het controlepaneel van de robot. Als de robot niet reageert op de knoppen, en de systeemschakelaar bevindt zich op On, schakelt u de systeemschakelaar op Off en duwt u de robot op het basisstation om de accu opnieuw te laden. Als de robot steeds weer opnieuw opstart, zet u de systeemschakelaar op On en laat u de robot volledig opladen, gedurende ten minste 24 uur. Wacht nu om te zien of de robot automatisch vertrekt om te maaien, zoals verwacht. Als dit niet het geval is, gaat u verder met onderstaande diagnose.
Q1 -Druk op de OK-knop en controleer of er een foutmelding op de robot wordt weergegeven.
Staat er een foutmelding in het display van de robot?
Indien Ja - volg de lijst met foutmeldingen die u kunt vinden in het artikel Tabel met foutmeldingen
Indien Nee (de robot toont geen enkele foutmelding) - klikt u op de 'HOME'-knop en controleert u in de onderstaande lijst de reden waarom de maaier niet vertrekt:
Beschrijving van “geen-start”-codes
Code | Beschrijving | Oplossingen |
0 | Geen. De automatische start werkt correct. | Geen. Wacht tot het einde van de huidige laadcyclus. |
1 | De accu van de maaier is nog niet voldoende geladen om automatisch te starten. | Geen. Wacht tot het einde van de huidige laadcyclus. Dit kan langer dan gewoonlijk duren. |
2 | Inactieve tijd is ingeschakeld. Geen automatisch vertrek tijdens de inactieve tijd. | Geen. Controleer de instelling van de inactieve tijd (zie sectie 6.4.1). |
3 | De maaicyclus is voltooid. Wacht op de volgende geprogrammeerde operatie. | Geen |
4 | In de afgelopen 30 minuten zijn vochtige omstandigheden of regen gedetecteerd. | · Geen. Wacht ten minste 30 minuten nadat het is gestopt met regenen. |
· Als het niet heeft geregend, kunt u misschien de | ||
gevoeligheid van de regensensor afstellen (zie P008 in sectie 6.4.2), of neem telefonisch contact op met de hotline van Robomow. | ||
5 | De maaier is uitgeschakeld. | Zet de veiligheidschakelaar aan. |
6 | Demo-modus is ingeschakeld | Schakel de demo-modus uit door naar Service in het menu P236 te gaan. |
7 | De gebruiker moet ingrijpen (interactie) om verder te werken. | Bevestig de foutmelding. |
8 | Meerdere opeenvolgende maaibewerkingen hebben korter geduurd dan verwacht. Gaat meestal samen met U018 ("Werkingstijd is korter dan verwacht”). | · Inspecteer het mes en de aandrijfwielen van de maaier. |
· De werkingstijd van de accu kan te kort zijn. |
9 | De eenmalige configuratie is bezig. | De eenmalige configuratie moet voltooid zijn voor de automatische werking kan beginnen. |
10 | De automatische werking is uitgeschakeld in menu P021. | Schakel de automatische werking in via het menu P021. |
11 | Programma aan/uit-markering in de EEPROM is uitgeschakeld. | Schakel de automatische werking in via het menu P021, via de app of ia het controlepaneel. |
12 | De automatische werking is op het controlepaneel gepauzeerd. | Schakel de pauze uit op het controlepaneel of via het menu P021. |
13 | Alle weekdagen zijn als inactieve dagen ingesteld. | Controleer de instelling van de inactieve tijd (zie sectie 6.4.1). |
14 | De maaier wordt rechtstreeks via het controlepaneel geladen (via de DC-aansluiting). | Verwijder het DC-snoer van de maaier. Zet de maaimachine in het basisstation. |
15 | De accucellen worden in evenwicht gebracht in de speciale laadmodus. | Geen. Wacht tot het einde van de huidige laadcyclus. Dit kan langer dan gewoonlijk duren. |
16 | De maaier bevindt zich in het basisstation maar krijgt geen laadstroom. | Controleer de verbinding tussen het controlepaneel en het basisstation. |
Controleer of de laadcontacten niet worden belemmerd. |
17 | Lage omgevingstemperatuur | Geen. De maaier zal automatisch starten als het warmer wordt. |
18 | Probleem met de toegang tot een subzone. De maaier krijgt geen toegang tot één van de subzones. | Raadpleeg U090-U093 in sectie 9.3. |
Als tot nog toe geen geldige reden is gevonden, gaat u verder met Q2.
Q2 -Controleer of het controlepaneel is aangesloten op de stroomvoorziening. Controleer of de display-indicatoren #1 en #3 van het controlepaneel juist werken. Controleer of indicator #2 niet is ingesteld op On = robot bevindt zich in de onderbrekingsmodus (er wordt een rood lampje weergegeven). Raadpleeg de uitleg in onderstaande tabel voor elk nummer.
1. Docking indicator - de maaier bevindt zich in het basisstation
2. Automatische indicator - het maaischema bevindt zich in de onderbrekingsmodus
3. Werkingsindicator - de maaier bevindt zich niet in het basisstation
4. Draad indicator - de perimeterdraad is doorgesneden, verbroken of te lang
5. Alle indicatoren knipperen - maaier keert 4 uur na vertrek niet terug naar het basisstation.
6. Alle indicatoren knipperen en geven een piepsignaal - diefstalbeveiliging
Is indicator #2 ON (wordt een rood lampje weergegeven)?
Indien Ja - ga verder met Q3.
Indien Nee - ga verder met Q4.
Q3 -Druk gedurende twee seconden op de knop Pauze om te stoppen (er verschijnt een rood lampje). Wacht totdat de robot automatisch uit het basisstation vertrekt om te maaien.
Vertrekt de robot automatisch uit het basisstation?
Indien Ja - laat de robot enkele dagen actief en controleer op een goed gemaaid gazon.
Indien Nee - ga verder met Q4.
Q4 - Controleer of de inactieve tijd op de robot juist is ingesteld. Is deze juist geconfigureerd?
Indien Ja - ga verder met Q5.
Indien Nee - corrigeer overeenkomstig de inactieve tijd en wacht totdat de robot automatisch uit het basisstation vertrekt om te maaien.
Q5 - Gebruikt u een Robomow app op uw smart-apparaat?
1. Deze knop schakelt de automatische werking in resp. uit.
Indien Ja - controleer of automatische vertrekken niet is
uitgeschakeld. Grijs betekent dat automatisch vertrekken
is ingesteld op Off. Als de knop automatisch vertrekken actief is
(geel), gaat u verder met Q6.
Indien Nee - ga verder met Q6.
Q6 -Druk de robot op het basisstation en wacht enkele
minuten. Wordt het home-pictogram links
in het scherm op het display weergegeven?
Indien Ja - dit betekent dat de robot zich in het basisstation bevindt (dit is juist). Neem contact op met de hotline van Robomow voor nader onderzoek.
Indien Nee - dit betekent dat de robot detecteert dat deze in winter-oplaadmodus bevindt (dit is echter niet het geval). Ga verder met Q7.
Q7 - Verwijder de robot uit het basisstation, open de deksel van het basisstation en koppel het BLE-board los van het basisstation-board. Klik hier om de video over het vervangen van het BLE-board te bekijken.
Duw de robot terug op het basisstation. Wacht enkele momenten en controleer of het display het home-pictogram links in het display weergeeft.
Indien Ja - het BLE-board moet worden vervangen.
Indien Nee - het BLE-board hoeft niet te worden vervangen.
1. BLE-board
2. Basisstation-board
Druk op enige toets op het controlepaneel van de robot. Als de robot niet reageert op de knoppen, en de systeemschakelaar bevindt zich op On, schakelt u de systeemschakelaar op Off en duwt u de robot op het basisstation om de accu opnieuw te laden. Als de robot steeds weer opnieuw opstart, zet u de systeemschakelaar op On en laat u de robot volledig opladen, gedurende ten minste 24 uur. Wacht nu om te zien of de robot automatisch vertrekt om te maaien, zoals verwacht. Als dit niet het geval is, gaat u verder met onderstaande diagnose.
Q1 -Druk op de OK-knop en controleer of er een foutmelding op de robot wordt weergegeven.
Staat er een foutmelding in het display van de robot?
Indien Ja - volg de lijst met foutmeldingen en handel overeenkomstig.
Weergegeven bericht |
Weergegeven bericht |
Mogelijke oorzaak/gebeurtenis |
Probleem basis |
De Robomow kon het basisstation niet binnenrijden. |
Pas de positie van het basisstation aan. Maak de contacten schoon met een borstel of een doek. |
Bumper ingedrukt |
Bumper wordt continu ingedrukt. |
Plaats de maaier weg van het object dat de bumper indrukt. |
Controleer de inactieve uren |
U hebt te veel inactieve dagen en/of uren ingesteld voor de oppervlakte van uw gazon. De huidige instellingen zullen niet worden gewijzigd. De maaifrequentie is te hoog voor de huidige instellingen voor inactieve tijd. De inactieve tijd zal worden teruggezet naar de standaardwaarde. De ingestelde oppervlakte is te groot voor de huidige instellingen voor inactieve tijd. De inactieve tijd zal worden teruggezet naar de standaardwaarde. |
Verminder het aantal inactieve dagen en/of het aantal inactieve uren om de Robomow in staat te stellen uw gazon volledig te maaien. Verlaag de maaifrequentie (zie sectie 4.3.2.2). Verklein de ingestelde oppervlakte.
|
Controleer de maaihoogte |
De motor van de maaier is te lang overbelast, omdat het gras te hoog is of een obstakel in de weg zit of om het mes gewikkeld is. Iets belet een mes om vrij te draaien. Een sterke ophoping van gras onder het maaidek, een touw of soortgelijk object is om het maaimes gewikkeld. |
LET OP - Zet de veiligheidsschakelaar uit voor u het mes controleert. Inspecteer de messen op vreemd materiaal of vuil dat het draaien belet. Verwijder opgehoopte grasresten met een stok. |
Kijk voeding na |
· Het controlepaneel is niet goed aangesloten op het · Geen stroom op het stopcontact of de netstroom is afgesloten. · De contacten van de maaier of het laadstation zijn vuil. · De lader wordt niet gedetecteerd, hoewel er fysiek
|
· Controleer of dat controlepaneel aangesloten is op het stopcontact. · Schakel de stroom op het stopcontact in. Controleer het stopcontact met behulp van een ander apparaat. · Maak de contacten schoon met een borstel of een doek. · Controleer of de verbinding tussen het controlepaneel en het basisstation in orde is. |
Buiten zone |
De perimeterdraad ligt te dicht bij de rand. De helling van het gazon is te steil. De Robomow kan bij de rand niet draaien, waardoor De Robomow is wegens een helling of vochtig gras uit de perimeterlus geslipt. |
Leg de draad dichter bij de binnenkant van het gazon. Neem geen zones met zeer steile hellingen in de perimeter op. Vul gaten en kuilen in de grond. Verhoog de maaihoogte. |
Aandrijfmotor oververhit |
De rijmotoren hebben te lang onder een zware belasting gewerkt. |
U hoeft niets te doen. Robomow zal de bewerking automatisch opnieuw uitvoeren zodra de aandrijfmotor is afgekoeld. |
Voorwiel probleem |
Het voorwiel tijdens het maaien te lang het contact met de bodem verloren. |
· Als de Robomow op een obstakel is gebotst, tilt u de voorkant van de maaier op: · Als de Robomow op een helling wordt gebruikt die te steil is voor veilig maaien: · Als hoog gras belet dat het voorwiel volledig op de grond draait: · Bij grote kuilen of niveauverschillen die het voorwiel kunnen blokkeren: |
Hendel omhoog |
De hendel is opgetild terwijl u de maaier in bedrijf wilt nemen. |
Druk het draagdeksel naar omlaag om automatische werking mogelijk te maken. |
Toets ingedrukt |
Een van de knoppen van het bedieningspaneel wordt constant ingedrukt. |
Bevestig het bericht door op de knop te drukken en om door te gaan met werken. Dit bericht wordt alleen weergegeven ter informatie. |
Toetsvergrendeling |
De kinderbeveiliging is ingeschakeld. |
Druk op de knop en druk vervolgens op de knop. |
Maaimotor oververhit |
De motor van de maaimachine heeft te lang onder een zware belasting gewerkt. |
U hoeft niets te doen - de Robomow zal automatisch verder werken wanneer de maaimotor afgekoeld is. |
Geen draadsignaal |
Controlepaneel/perimeterschakelaar is niet ingeschakeld of niet aangesloten op de te maaien zone. Het controlepaneel moet misschien opnieuw worden opgestart. De perimeterdraad is niet aangesloten op het basisstation/de perimeterschakelaar. De perimeterdraad is doorgesneden. |
Controleer of het basisstation aangesloten is op het stopcontact. Verbreek de verbinding van het controlepaneel met het stopcontact en herstel ze na tien seconden. Controleer of de perimeterschakelaar verbonden is met de zone die gemaaid moet worden en is ingeschakeld. Controleer de aansluiting van de perimeterdraad op het basisstation/de perimeterschakelaar. Controleer of de perimeterdraad is doorgesneden. |
Regen vastgesteld |
De werking wordt uitgesteld wanneer de Robomow regen vaststelt. 30 minuten nadat de Robomow geen regen meer detecteert, moet hij weer beginnen te werken. |
U hoeft niets te doen. Dit bericht wordt weergegeven zolang de Robomow regen/vochtige omstandigheden detecteert. Het maaien val automatisch beginnen. |
Vergroot maaihoogte |
De TurboMow-modus is ingeschakeld. |
Wij adviseren de maaihoogte te vergroten als u de maaier in de modus TurboMow wilt starten. Zie sectie 3.1 en 4.3.7 van de gebruikershandleiding. |
Laad de accu op |
De maximum bedrijfstijd is bereikt (weergegeven in een niet-basisstation zone). De maaier zoekt naar het basisstation maar de accuspanning is te laag om het zoekproces uit te voeren. |
Sluit de lader aan op de maaier of plaats de maaier in het basisstation voor het opladen. Stuur de maaier handmatig met behulp van de afstandsbediening of breng de maaier naar het basisstation om deze te laten opladen. |
Start ergens anders |
De motoren van de aandrijfwielen zijn overbelast geraakt tijdens automatische of handmatige bediening. |
Controleer of de maaier niet is vastgelopen, waardoor de wielen wegslippen. Controleer de grond rond de maaimachine op kuilen of niveauverschillen. Vul met kuilen en maak de grond vlak. Controleer of de wielen vrij kunnen draaien en of ze niet worden geblokkeerd. Verplaats de maaier en start het maaien opnieuw. |
Start binnen |
Automatische bediening is gestart terwijl de maaier zich buiten de perimeterlus bevindt. |
Plaats de maaier binnen het gazon en druk op de knop. |
Ben vastgereden |
· De Robomow is vastgelopen. Hij kan niet verder rijden. · De Robomow heeft problemen om op zijn plek te draaien, omdat het voorwiel geblokkeerd is door een kuil of inspringing. Het zorgt er voor dat de maaier op zijn plek kan draaien, zonder een draad of bumper te detecteren. |
· Controleer de grond op kuilen of inspringingen waar de maaier is gestopt, en vul deze met aarde en nivelleer de kuil - met name in de zone rondom de perimeter waar de Robomow op zijn plek moet draaien. · Let op dat de zone niet te steil is. Werk met name onder droge omstandigheden. Controleer of de perimeterdraad niet te dicht bij de rand ligt, verplaats deze zo nodig. Controleer of het maaidek niet te laag is ingesteld. |
Probleem met subzone X |
Probleem met de toegang tot subzone 1/2/3/4. De maaier kan het basisstation niet verlaten/overslaan om een subzone te bereiken, of kan de subzone niet binnenrijden. De maaier zal om de twee uur proberen de subzone te bereiken. Als de maaier de subzone na drie pogingen niet kan bereiken, blijft hij tot het einde van de huidige maaicyclus in het basisstation. De maaier zal niet overgaan naar de (eventuele) volgende subzone als hij de huidige subzone niet kan bereiken. |
Probeer de maaier manueel te starten (zie sectie 4.5 – Manuele bediening). Controleer of iets de maaier belet om achteruit te rijden en/of het basisstation te passeren. Controleer of de maaier de perimeterdraad volgt en de rand van het gazon niet verlaat wanneer hij uit het basisstation vertrekt. Controleer of de maaier de perimeterdraad door smalle doorgangen kan volgen tot hij de subzone bereikt. Zie sectie 2.2.2 voor instructies voor het instellen van een smalle doorgang. |
Schakel uit |
De gebruiker draagt de Robomow met de hand terwijl de veiligheidsschakelaar op On staat. |
Schakel de veiligheidsschakelaar op Off voordat u de Robomow draagt. |
Wacht op het signaal… |
De Robomow heeft de bediening gestopt: er wordt geen signaal gedetecteerd. |
Controleer de voeding op het controlepaneel. Mogelijk is de elektrische stroom onderbroken. U hoeft niets te doen. De Robomow zal verder werken wanneer de stroom weer ingeschakeld is. |
Indien Nee (de robot toont geen enkele foutmelding) - klikt u gedurende 3 seconden op de pijl OMHOOG en controleert u in de onderstaande lijst de reden waarom de maaier niet vertrekt.
Beschrijving van “geen-start”-codes
Code |
Beschrijving |
Oplossingen |
|
0 |
Geen. De automatische start werkt correct. |
Geen. Wacht tot het einde van de huidige laadcyclus. |
|
1 |
De accu van de maaier is nog niet voldoende geladen om automatisch te starten. |
Geen. Wacht tot het einde van de huidige laadcyclus. Dit kan langer dan gewoonlijk duren. |
|
2 |
Inactieve tijd is ingeschakeld. Geen automatisch vertrek tijdens de inactieve tijd. |
Geen. Controleer de instelling van de inactieve tijd (zie sectie 6.4.1). |
|
3 |
De maaicyclus is voltooid. Wacht op de volgende geprogrammeerde operatie. |
Geen |
|
4 |
In de afgelopen 30 minuten zijn vochtige omstandigheden of regen gedetecteerd. |
· Geen. Wacht ten minste 30 minuten nadat het is gestopt met regenen. |
|
· Als het niet heeft geregend, kunt u misschien de |
|||
gevoeligheid van de regensensor afstellen (zie P008 in sectie 6.4.2), of neem telefonisch contact op met de hotline van Robomow. |
|||
5 |
De maaier is uitgeschakeld. |
Zet de veiligheidschakelaar aan. |
|
6 |
Demo-modus is ingeschakeld. |
Schakel de demo-modus uit door naar Service in het menu P236 te gaan. |
|
7 |
De gebruiker moet ingrijpen (interactie) om verder te werken. |
Bevestig de foutmelding. |
|
8 |
Meerdere opeenvolgende maaibewerkingen hebben korter geduurd dan verwacht. Gaat meestal samen met U018 ("Werkingstijd is korter dan verwacht”). |
· Controleer de messen en aandrijfwielen van de maaier. |
|
9 |
De eenmalige configuratie is bezig. |
De eenmalige configuratie moet voltooid zijn voor de automatische werking kan beginnen. |
|
10 |
De automatische werking is uitgeschakeld in menu P021. |
Schakel de automatische werking in via het menu P021. |
|
11 |
Programma aan/uit-markering in de EEPROM is uitgeschakeld. |
Schakel de automatische werking in via het menu P021, via de app of via het controlepaneel. |
|
12 |
De automatische werking is op het controlepaneel gepauzeerd. |
Schakel de pauze uit op het controlepaneel of via het menu P021. |
|
13 |
Alle weekdagen zijn als inactieve dagen ingesteld. |
Controleer de instelling van de inactieve tijd (zie sectie 6.4.1). |
|
14 |
De maaier wordt rechtstreeks via het controlepaneel geladen (via de DC-aansluiting). |
Verwijder het DC-snoer van de maaier. Zet de maaimachine in het basisstation. |
|
15 |
De accucellen worden in evenwicht gebracht in de speciale laadmodus. |
Geen. Wacht tot het einde van de huidige laadcyclus. Dit kan langer dan gewoonlijk duren. |
|
16 |
De maaier bevindt zich in het basisstation maar krijgt geen laadstroom. |
Controleer de verbinding tussen het controlepaneel en het basisstation. |
|
Controleer of de laadcontacten niet worden belemmerd. |
|||
17 |
Lage omgevingstemperatuur |
Geen. De maaier zal automatisch starten als het warmer wordt. |
|
18 |
Probleem met de toegang tot een subzone. De maaier krijgt geen toegang tot één van de subzones. |
Raadpleeg U090-U093 in sectie 9.3. |
|
Als tot nog toe geen geldige reden is gevonden, gaat u verder met Q2.
Q2 - Controleer of het controlepaneel is aangesloten op de stroomvoorziening. Controleer of de display-indicatoren #1 en #3 van het controlepaneel juist werken. Controleer of indicator #2 niet is ingesteld op On, oftewel of de robot zich in de onderbrekingsmodus (er wordt een rood lampje weergegeven) bevindt. Raadpleeg de uitleg in onderstaande tabel voor elk nummer.
1. Docking indicator - de maaier bevindt zich in het basisstation
2. Automatische indicator - het maaischema bevindt zich in de onderbrekingsmodus
3. Werkingsindicator - de maaier bevindt zich niet in het basisstation
4. Draad indicator - de perimeterdraad is doorgesneden, verbroken of te lang
5. Alle indicatoren knipperen - maaier keert 4 uur na vertrek niet terug naar het basisstation.
6. Alle indicatoren knipperen en geven een piepsignaal - diefstalbeveiliging
Is indicator #2 ON (wordt een rood lampje weergegeven)?
Indien Ja - ga verder met Q3.
Indien Nee - ga verder met Q4.
Q3 -Druk gedurende twee seconden op de knop Pauze om te stoppen (er verschijnt een rood lampje). Wacht totdat de robot automatisch uit het basisstation vertrekt om te maaien.
Vertrekt de robot automatisch uit het basisstation?
Indien Ja - laat de robot enkele dagen actief en controleer op een goed gemaaid gazon.
Indien Nee - ga verder met Q3.
Q4 - Controleer of de inactieve tijd op de robot juist is ingesteld. Is deze juist geconfigureerd?
Indien Ja - ga verder met Q5.
Indien Nee - corrigeer overeenkomstig de inactieve tijd en wacht totdat de robot automatisch uit het basisstation vertrekt om te maaien.
Q5 - Gebruikt u een Robomow app op uw smart-apparaat?
1. Deze knop schakelt de automatische werking in resp. uit.
Indien Ja - controleer of automatische vertrekken niet is uitgeschakeld. Grijs betekent dat automatisch vertrekken is ingesteld op Off.
Als de knop automatisch vertrekken actief is (geel), gaat u verder met Q6.
Indien Nee - ga verder met Q6.
Q6 -Druk de robot op het basisstation en wacht enkele minuten. Wordt het stroomvoorzieningspictogram links in het scherm op het display weergegeven?
Indien Ja - dit betekent dat de robot detecteert dat deze in winter-oplaadmodus bevindt (dit is echter niet het geval). Neem contact op met de hotline van Robomow voor nader onderzoek.
Indien Nee - dit betekent dat de robot zich in het basisstation bevindt (dit is juist). Neem contact op met de hotline van Robomow voor nader onderzoek.
Opmerkingen
0 opmerkingen
Artikel is gesloten voor opmerkingen.